Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. voorleggen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorleggen from Dutch to Swedish

voorleggen:

voorleggen verb (leg voor, legt voor, legde voor, legden voor, voorgelegd)

  1. voorleggen (ter overweging geven)
    föreslå; fria; väcka förslag om; proponera
    • föreslå verb (föreslår, föreslog, föreslagit)
    • fria verb (friar, friade, friat)
    • väcka förslag om verb (väcker förslag om, väckte förslag om, väckt förslag om)
    • proponera verb (proponerar, proponerade, proponerat)
  2. voorleggen (presenteren; tonen; laten zien; offreren; aanbieden)
    visa; sätta fram för visning
    • visa verb (visar, visade, visat)
    • sätta fram för visning verb (sätter fram för visning, satte fram för visning, satt fram för visning)

Conjugations for voorleggen:

o.t.t.
  1. leg voor
  2. legt voor
  3. legt voor
  4. leggen voor
  5. leggen voor
  6. leggen voor
o.v.t.
  1. legde voor
  2. legde voor
  3. legde voor
  4. legden voor
  5. legden voor
  6. legden voor
v.t.t.
  1. heb voorgelegd
  2. hebt voorgelegd
  3. heeft voorgelegd
  4. hebben voorgelegd
  5. hebben voorgelegd
  6. hebben voorgelegd
v.v.t.
  1. had voorgelegd
  2. had voorgelegd
  3. had voorgelegd
  4. hadden voorgelegd
  5. hadden voorgelegd
  6. hadden voorgelegd
o.t.t.t.
  1. zal voorleggen
  2. zult voorleggen
  3. zal voorleggen
  4. zullen voorleggen
  5. zullen voorleggen
  6. zullen voorleggen
o.v.t.t.
  1. zou voorleggen
  2. zou voorleggen
  3. zou voorleggen
  4. zouden voorleggen
  5. zouden voorleggen
  6. zouden voorleggen
diversen
  1. leg voor!
  2. legt voor!
  3. voorgelegd
  4. voorleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorleggen:

NounRelated TranslationsOther Translations
visa demonstratie; laten zien; melodie; wijs
VerbRelated TranslationsOther Translations
fria ter overweging geven; voorleggen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten
föreslå ter overweging geven; voorleggen aanraden; aanvoeren; adviseren; duiden op; een voorstel doen; iets aanraden; ingeven; naar voren brengen; opperen; poneren; raden; suggereren; te berde brengen; van raad dienen; voorslaan; voorstellen; wijzen op
proponera ter overweging geven; voorleggen
sätta fram för visning aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen
visa aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen betogen; demonstreren; etaleren; exposeren; laten zien; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbreiden; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; weergeven; wijzen naar
väcka förslag om ter overweging geven; voorleggen

Wiktionary Translations for voorleggen:


Cross Translation:
FromToVia
voorleggen inlämna submit — enter or put forward something for approval, consideration, marking etc.