Summary


Dutch

Detailed Translations for vrijer from Dutch to Swedish

vrijer:

vrijer [de ~ (m)] noun

  1. de vrijer (liefhebber; minnaar; aanbidder)

Translation Matrix for vrijer:

NounRelated TranslationsOther Translations
pojkvän aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer

Related Words for "vrijer":


Wiktionary Translations for vrijer:


Cross Translation:
FromToVia
vrijer friare Freierveraltend: Mann, der eine Frau umwirbt, um sie zu heiraten
vrijer älskare amant — Celui qui recevoir les faveurs d’une femme avec laquelle il n’est pas marier.

vrij:


Translation Matrix for vrij:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
ledig vrij
öppen onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; cru; eerlijk; expliciet; geopend; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; volmondig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
befriad från bojor bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
befriat från bojor bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
frankt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit gulweg
fri bandeloos; loos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij; zonder taak beschikbaar; disponibel; onafhankelijk; vacant; vrijgegeven
fritt bandeloos; loos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij; zonder taak beschikbaar; disponibel; onafhankelijk; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vacant; vrijuit
i frihet in vrijheid; vrij
obundet bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
rak onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
rakt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit directe; frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; rechtdoorzee; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
ärligt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; ernstig; fair; fideel; frank; gemeend; lief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rondborstig; ronduit; serieus; stoutmoedig; trouwhartig; voorbeeldig; vrijmoedig; vrijpostig; werkelijk menend; zedig; zoet
öppet onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; eerlijk; expliciet; geopend; gulweg; met open vizier; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; oprecht; rechtschapen; rondborstig; volmondig

Related Words for "vrij":


Antonyms for "vrij":


Related Definitions for "vrij":

  1. als je niet naar het werk of naar school hoeft1
    • ik ben vandaag vrij1
  2. door niets of niemand beperkt of gehinderd1
    • de weg was versperd maar nu is hij weer vrij1
  3. het niet hebben1
    • de zieke is vrij van koorts1
  4. kunnen gaan en staan waar je wilt1
    • hij zat in de gevangenis, maar nu is hij weer vrij1
  5. niet in gebruik of besproken1
    • is deze tafel nog vrij?1
  6. niet verlegen, een beetje brutaal1
    • zij gaf iedereen een zoen, ze is erg vrij1

Wiktionary Translations for vrij:


Cross Translation:
FromToVia
vrij fri free — not imprisoned
vrij fri free — unconstrained
vrij fri free — without obligations
vrij fri free — software: with very few limitations on distribution or improvement
vrij overksam; sysslolös müßigkeine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
vrij rätt; ganska ziemlich — sehr; in großem Maße
vrij hellre plutôtTraductions à trier suivant le sens.