Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. dwepen:


Dutch

Detailed Synonyms for dwepen in Dutch

dwepen:

dwepen verb (dweep, dweept, dweepte, dweepten, gedweept)

  1. dwepen
    dwepen
    • dwepen verb (dweep, dweept, dweepte, dweepten, gedweept)

Conjugations for dwepen:

o.t.t.
  1. dweep
  2. dweept
  3. dweept
  4. dwepen
  5. dwepen
  6. dwepen
o.v.t.
  1. dweepte
  2. dweepte
  3. dweepte
  4. dweepten
  5. dweepten
  6. dweepten
v.t.t.
  1. heb gedweept
  2. hebt gedweept
  3. heeft gedweept
  4. hebben gedweept
  5. hebben gedweept
  6. hebben gedweept
v.v.t.
  1. had gedweept
  2. had gedweept
  3. had gedweept
  4. hadden gedweept
  5. hadden gedweept
  6. hadden gedweept
o.t.t.t.
  1. zal dwepen
  2. zult dwepen
  3. zal dwepen
  4. zullen dwepen
  5. zullen dwepen
  6. zullen dwepen
o.v.t.t.
  1. zou dwepen
  2. zou dwepen
  3. zou dwepen
  4. zouden dwepen
  5. zouden dwepen
  6. zouden dwepen
diversen
  1. dweep!
  2. dweept!
  3. gedweept
  4. dwepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze